In de krantenwinkel van
Donatella Vivarelli (foto) in de Vredelaan is het 'de zoete inval'. Klanten komen non-stop binnen, niet alleen voor de krant, vaak ook voor een praatje met de goedlachse Italiaanse. "Veel mensen vertellen me hun verhalen. Ze vertrouwen mij. Zelfs als ik dood ben en ze me terug wakker maken, vertel ik nog niks," lacht ze.
Acht jaar geleden begon Donatella met haar 'zaak'. "Ik ben er zo maar in gevlogen. Want ik wist niets van mijn concurrenten. Ik
gooide mij en na een jaar bereikte ik al een piek. Mijn boekhouder schudde zijn hoofd: zoiets heb ik nog nooit meegemaakt, zei hij. Het heeft te maken met mijn vriendelijkheid en mijn rechtuit zijn, denk ik. Wat ik ook onderneem, ik zal altijd slagen. Ik durf veel. Ik durf omdat ik weet dat het door mijn persoon zal lukken. Ik heb veel lieve klanten. Wat je geeft krijg je terug hé."
Vertel eens hoe de krantenverkoop geëvolueerd is? "De kranten en de sigaretten boeren achteruit, de Lotto gaat vooruit. Ik begon hier in volle crisis. In crisistijd gaan de mensen meer gokken. Ze willen hun kans op geluk wagen. Bijna elk jaar komt er hier een winnaar uit de bus. Zo won een vreemd koppel hier 2 miljoen met de Lotto. De juiste nummers hadden ze van mij gekregen. O Dio! Ze speelden voor het eerst en vroegen mij hoe het moest. Ik gaf hen het biljet dat ik al had ingevuld maar nog niet gevalideerd had. En wonnen ze niet zeker! Dat was even slikken. Ik ben gemaakt om mensen gelukkig te maken, denk ik dan."
Donatella, mensen zeggen dat dit hier een
warm winkeltje is, wat bedoelen ze daarmee? "Een winnend winkeltje misschien. 's Morgens vroeg zitten hier al klanten koffie te drinken bij mij. Ik klop lange dagen. Om zes uur ben ik er al om alles voor te bereiden. Het is hier zo druk dat ik geen tijd heb om te eten, zelfs om te winkelen heb ik geen tijd. Dan stuur ik klanten naar de Carrefour voor mijn boodschappen. In het Italiaans noemen ze me La Favola. Zoek maar eens op wat dat betekent?"
La favola betekent
de fabel. Ja, Donatella is een fabelachtig lieve vrouw!
(Jef Lingier)