Overpelt
In aflevering 24 van deze reeks vertelt Jo Ruffini van het
Lindelse Radiomuseum ons meer over de radio. Kijk eens naar de foto hierboven. Echt waar, dit is een radiotoestel. Zoals u zelf kunt zien een heel eenvoudig en primitief plankje met 4 spijkers, een leeg (wc-)papieren kokertje waar wat draad ( het aantal windingen bepaalt welke zender je kunt beluisteren) omheen gewikkeld zit, een diode en een oortelefoontje. Dit alles is maar nodig om een heus radiootje te bouwen. Het functioneert zonder een externe energiebron of batterij. Met een draad aan de dakgoot bevestigd ontvangt hij de door de zender uitgezonden draadloze trillingsenergie uit de ether, die vervolgens hoorbaar wordt gemaakt. Uit het oortelefoontje komt dan het oorspronkelijk uitgezonden geluid, bv. spraak of muziek.
Een opmerking is hier op haar plaats. Een goede ontvangst is afhankelijk van de weersinvloeden op de heaviside-laag rondom de aarde, die elektromagnetische stralingen reflecteert. Tegen de avond ontvangt dit eenvoudige toestelletje een Duitstalige zender.
In aflevering 22 had ik het over hoe het met een microfoon opgenomen geluid via een zender in de ether werd gestuurd. Rondom ons zijn er onzichtbare en niet zomaar hoorbare (hoogfrequent) golven. Om deze radiogolven weer hoorbaar te kunnen maken in het oorspronkelijke geluid hebben we een luidspreker of oortelefoon nodig, in feite een aaneenschakeling van doosjes, maar dan in de omgekeerde volgorde van de zender. Al die doosjes bij elkaar en met elkaar doorverbonden noemen we een radio-ontvangsttoestel. De uitgezonden radiogolven komen er via een antenne binnen. Dit signaal komt dan in de Hoge Frequentie doos. Deze hele hoge niet hoorbare frequentie wordt teruggebracht in een middenfrequent doos. Van hieruit gaat het signaal naar de detector die het oorspronkelijke hoorbare geluid eruit haalt (gedetecteerd). Dit laagfrequent signaal is nog zeer zwak en moet in de volgende laagfrequent doos versterkt worden. Het versterkt laagfrequent signaal gaat vervolgens in de eindversterker. Hier wordt het nog eens versterkt om via een luidspreker het oorspronkelijke geluid weer hoorbaar te maken.
Vanaf het begin van het radiotijdperk tot heden zijn er heel veel radio’s gemaakt. In het verleden waren het grote toestellen die midden in de huiskamers waren geplaatst. In vergelijking met nu waren het ook kostbare toestellen die tot wel een half jaarloon van een arbeider konden kosten. Enkele foto’s van toestellen uit het verleden ziet u hierbij. Diverse toestellen hadden en hebben ook bijnamen, ook bij verzamelaars.
De uitvinding van de radio leverde een bloeiende industrie met veel werkgelegenheid op. Gedurende deze periode werden prachtige toestellen geproduceerd; staaltjes van speciale vormgeving en van industriële kunst. Tegenwoordig kunnen we op veel andere manieren naar de radio-uitzendingen luisteren, met kleine miniaturen, grote, kostbare, luxetoestellen of de computer, de mobiele telefoon enz.
- “De lentebode“ Philips 634A - zo genoemd vanwege de blaadjes op het luidsprekerrooster.
- Een ander statig jugendstil/ art nouveau-toestel van Philips 636A, bouwjaar 1933, kreeg de bijnaam “De Kathedraal” of “Tuschinski“, waarbij men een link legde met het Tuschinski Theatergebouw in Amsterdam, dat bijzondere jugendstil- en art deco-kenmerken heeft.
- Radiotoetstel 830, “het toestel met de bokkenpoten”.
- Reclameposter
- Radiotoestel van het type 630 A.
- type 834 A Dit toestel noemde men het “eitje”.
- Reclameposter voor het radiotoestel type 834A
- Het merk Telefunken had een toestel uit bakeliet, dat als bijnaam “De Kattekop” had. Op de foto is in het midden van het toestel duidelijk een kattenkop te onderscheiden.