Neerpelt
Op 17 september valt normaliter een vonnis in een proces dat een 47-jarige Neerpeltse vrouw heeft aangespannen tegen de FOD Buitenlandse Zaken. De vrouw werkte in oktober 2004 als secretaresse op de ambassade in het Iraanse Teheran en werd in die stad verkracht en overvallen. Ze vraagt aan de arbeidsrechtbank (AR) in Hasselt de feiten als een arbeidsongeval te beschouwen. De zaak werd vandaag gepleit.
De ambassademedewerkster werd in de nacht van 15 op 16 oktober 2004 het slachtoffer van een overvaller, die haar in haar appartement verkrachtte. De vrouw wil de feiten als arbeidsongeval gekwalificeerd zien, omdat ze naar eigen zeggen
constant beschikbaar moest zijn voor haar overste, de ambassadeur. Die
constante beschikbaarheid vormde woensdag een groot discussiepunt tussen
de raadsman van de Neerpeltse en de advocaat van Buitenlandse Zaken. "Er is voor deze vrouw geen enkele juridische bijstand geweest. Op eigen kosten heeft ze een Iraanse advocaat onder de arm genomen. De Belgische overheid heeft voor een eigen werknemer geen bijstand geleverd. Dat is merkwaardig. Tussen december 2003 en mei 2004 is deze vrouw bijna dag en nacht op de ambassade geweest voor de opvang van de twee zusjes Pourashemi, die door hun vader ontvoerd waren. Ze werkt nu op de ambassade in Kampala, de hoofdstad van Oeganda. Die elementen laten toe te zeggen dat die beschikbaarheid er altijd is. Sinds 1985 heeft ze met Buitenlandse Zaken een contract als uitgezonden secretaresse. Er is tot op heden geen duidelijk arbeidsreglement voor uitgezonden contractuelen in een ambassade", aldus de advocaat van de Neerpeltse. Hij stelde dat Buitenlandse Zaken zijn cliënte acht maanden in de waan liet dat het een arbeidsongeval betrof, want ze kreeg vergoedingen. In 2005 kwam Buitenlandse Zaken echter terug op die beslissing en dreigde de vergoedingen terug te vorderen, maar dat is door syndicale tussenkomst nog niet gebeurd.
Volgens de advocaat van Buitenlandse Zaken is het antwoord negatief op de vraag of zij constant beschikbaar was. "Binnen Iran mocht ze zich bewegen hoe ze dat wilde. Als ze verlof wilde nemen, moest dat in overleg met de werkgever gebeuren, maar dat had niks te maken met de constante beschikbaarheid. Buitenlandse Zaken wordt verweten dat er geen juridische bijstand was. De vrouw is na de feiten door de ambassadeur opgevangen. Er was medische verzorging voorzien en de politie in Iran werd op de hoogte gebracht. Ze kreeg bijstand van een vertaler, toen ze bij de politie verklaringen ging afleggen. Ik vraag de vordering van de vrouw
onontvankelijk te verklaren", zei meester Votquenne.
Volgens de arbeidsauditeur, het openbaar ministerie, is onvoldoende bewezen dat de vrouw constant beschikbaar was. Volgens hem is de arbeidsrechtbank in het dossier onbevoegd.
De verkrachting in Iran werd tot nu toe niet bewezen. Er werd geen wetsdokter aangesteld die de vrouw na de feiten onderzocht. Tweemaal werd de vrouw door de politie in Iran uitgenodigd om eventuele daders op foto te herkennen, maar Buitenlandse Zaken zei dat de vrouw niet in Iran was of niet beschikbaar was, terwijl ze de eerste keer wel nog in Iran verbleef.
Volgens de vakbond ACOD moeten er dure bijkomende verzekeringen komen
voor het buitenlandse personeel, indien het voorval van de vrouw niet als
arbeidsongeval aangezien wordt.