Minister
Rob Beenders en minister
Caroline Gennez brachten gisteren een werkbezoek aan het gloednieuwe Dorpshuis in Bocholt. Het lokaal dienstencentrum, dat centraal in de gemeente ligt, wil een warme plek zijn waar
ontmoeting, ondersteuning en samenwerking centraal staan. Hun bezoek onderstreepte het belang van laagdrempelige dienstverlening, sociale inclusie en lokale verbondenheid in een samenleving die volop in beweging is.
Meer foto's Burgemeester Stijn Van Baelen opende het bezoek met een warme verwelkoming. “Vandaag heb ik de ‘nobele taak’ om u hier te mogen ontvangen – en dat doe ik heel graag,” klonk het met een glimlach. Hij schetste hoe Bocholt, met zijn 13.800 inwoners en vier kerkdorpen, voor dezelfde uitdaging staat als veel andere gemeenten: “We zien dat banken, winkels en diensten verdwijnen. Hoe houden we dan onze dorpskernen levendig? Voor ons is het antwoord duidelijk: door plekken te creëren waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, elkaar leren kennen en samen activiteiten ondernemen.”
Die visie leidde tot de oprichting van het Dorpshuis, dat Van Baelen omschreef als “de hardware” die nodig is om een gemeenschap te laten bloeien. “We hadden al ontmoetingsplekken, maar misten nog een centrale plaats waar alles samenkomt. Met dit Dorpshuis willen we nabijheid creëren: een plek waar mensen elkaar écht in de ogen kunnen kijken en face-to-face kunnen praten. Digitale communicatie is nuttig, maar hier draait het om persoonlijk contact.”
Aansluitend benadrukte schepen van Welzijn Marc Vanherk hoe belangrijk dit project is binnen een breder maatschappelijk kader. Hij verwees naar de start van de 10-daagse van de Geestelijke Gezondheidszorg in Noord-Limburg, waarbij het centrale thema luidt: “Hoe is het met u?” Die vraag illustreert volgens hem perfect de missie van het Dorpshuis: een plek zijn waar mensen opnieuw écht contact maken.
“Wat hier vandaag staat, is uitgegroeid van een dienstencentrum voor senioren tot een trefpunt voor buurtzorg,” aldus Vanherk. “Buurtzorgnetwerken zijn de toekomst. Mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, maar kampen vaak met eenzaamheid. Hier proberen we hen letterlijk en figuurlijk ‘uit hun kot’ te krijgen. Niet achter een scherm of televisie, maar naar buiten, onder de mensen.”
Het Dorpshuis is bovendien het resultaat van een intensief participatietraject. Niet alleen gemeenteraad en bewoners werden betrokken, maar ook tal van organisaties zoals Kringwinkel Maasland, scholen en vrijwilligers. “Het is een project van en voor iedereen,” benadrukte Vanherk. “Hier werken maatwerkers, stagiairs, Oekraïense vluchtelingen en vrijwilligers – onze ‘dorpsgenoten’ – samen. Die mix van mensen en diensten maakt deze plek uniek.”
De ligging van het Dorpshuis, midden tussen serviceflats, woonzorgvoorzieningen en de passantenhaven, versterkt die functie nog meer. Rondom het gebouw komen bovendien een klimaatbelevingstuin en een demotuin, in samenwerking met het Biotechnicum, en verschillende wandel- en fietsroutes vertrekken hier.
Tijdens hun rondleiding spraken de ministers met medewerkers, vrijwilligers en bezoekers en maakten ze kennis met initiatieven zoals het Vragenuurtje, het Dorpshapje en de Dorpspreuverie. De werking richt zich bewust op alle doelgroepen – van jong tot oud – en verbindt verschillende levensfasen met elkaar. Zo is ook het Huis van het Kind geïntegreerd in het aanbod. Bezoekers kunnen er niet alleen terecht voor informatie en ondersteuning, maar ook in de Buurt-Bistro-Boetiek om streekproducten te kopen of iets te drinken.
Minister Gennez prees de lokale verankering: “Wat hier in Bocholt gebeurt, is een voorbeeld van hoe we samen kunnen bouwen aan warme, zorgzame buurten.”
Minister Beenders sloot zich daarbij aan: “Het Dorpshuis toont hoe een lokaal dienstencentrum een hefboom kan zijn voor sociale inclusie en gemeenschapsvorming.”
Het bezoek bevestigde nogmaals de rol van het Dorpshuis als inspirerende plek waar mensen elkaar vinden, versterken en samen bouwen aan een hechte gemeenschap.
Morgen brengen we een artikel over de "Dorpsgenoten"