Het alternatieve tracé voor de IJzeren Rijn, dat in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen bijval vindt, zal voor Nederland goedkoper uitvallen dan de heringebruikname van het historisch tracé. Dat heeft Vlaams minister voor Openbare Werken Hilde Crevits (CD&V) vandaag in het Vlaams parlement gezegd. De Vlaamse en Belgische regeringen houden vast aan het historisch tracé en aan de ingebruikname ervan in 2015. Maar het alternatieve tracé raakt niet aan het Belgische deel van de spoorverbinding.
De IJzeren Rijn is de kortste spoorverbinding tussen de haven van Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied. Na jarenlange discussie tussen België en Nederland over de heropening van de lijn beslisten een Arbitragetribunaal in 2005 dat België het historisch tracé kan afdwingen. België en Nederland maakten in 2006 afspraken om de lijn tegen 2015 te openen, maar in Nederland blijft er lokaal verzet tegen het historische tracé.
Noordrijn-Westfalen was altijd voorstander van de heropening van de verbinding, maar deze zomer gingen in de deelstaat stemmen op voor een alternatief tracé rond Roermond, langs de Duitse autosnelweg A52. Dit alternatief is kostenbesparend voor Nederland vergeleken met het historische tracé; ook worden enkele gevoelige punten in Nederland en Duitsland gemeden, zei Crevits. In Duitsland zijn de deelstaten bevoegd voor het afleveren van de bouw- en milieuvergunning. De Duitse federale staat is echter bevoegd voor de eindbeslissing rond het tracé van de IJzeren Rijn op Duitse bodem. Van die federale regering is er nog geen formeel standpunt over het tracé bekend. België houdt vast aan het historisch traject, tenzij er betere, snellere
en goedkopere alternatieven binnen de vooropgestelde termijn gerealiseerd
kunnen worden.