'Vele jaren geleden werkte ik als rijkswachter in een brigade in één van de vele mooie randgemeenten van Brussel. In die tijd was het de gewoonte dat er vele mutaties waren - als ware het een duivenkot. Jonge rijkswachters kwamen toe, anderen vertrokken naar hun streek van afkomst. Zo kregen wij op een bepaald ogenblik een nieuwe brigadecommandant. Zijn bureel paalde net achter dit van de onthaalrijkswachter, waardoor hij toch wel enig zicht had op wie kwam en ging, en kon letten op het doen en laten van het onthaal. Eerste wachtmeester C. was meestal de collega die aan het onthaal zat, en dit met "volle goesting". Op een bepaalde dag ziet C. een dame afkomen in de richting van het onthaal. Ik hoor C. nog altijd zeggen : "Wat een mottige trut, wat zal die weer komen doen, zo een lelijke... "Ik hoor het hem nog altijd zeggen. De brigadecommandant had blijkbaar C.'s litanie gehoord en keek eens vanuit zijn bureel door het raam van het onthaal, waarop hij koudweg repliceerde : "Ah, dat is mijn vrouw....". Ik zal nooit meer de kleur van het hoofd van C. vergeten...'
Stef'
--------
Wilt u ook herinneringen neerschrijven? Mail ze dan naar redactie
internetgazet.be. Op verzoek maken we de afzender niet bekend.