De jongste jaren zijn F-16's gemiddeld zo'n vier keer per jaar tussenbeide gekomen wanneer verdachte vliegtuigen plots in het Belgische luchtruim opdoken. Dat heeft Defensieminister Pieter De Crem vandaag bekendgemaakt op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel, tijdens een demonstratie van het Renegade-systeem dat meteen na de aanslagen van 11 september 2001 werd uitgerold.
Renegade - een systeem om vliegtuigen snel te onderscheppen - is een erfenis uit de Koude Oorlog. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 kwam het op een laag pitje, maar na 9/11 werd het meteen weer op scherp gesteld en kan elke verdachte vlucht in minder dan een kwartier onderschept worden. Concreet staan er op Kleine Brogel continu piloten klaar die binnen de vijf minuten de lucht in
kunnen. Het signaal daartoe komt van de eigen diensten of van
NAVO-partners, waarna in de lucht beslist wordt hoe de zaak wordt
afgehandeld. Het bevel tot de ultieme ingreep - het neerhalen van het
toestel - ligt bij de premier en de ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken.
Voor 25 probleemvluchten rukten de gewapende F-16's dit jaar al vier keer effectief uit, meteen ook het gemiddelde van de jongste jaren. In 2004 ging het nog om 72 "incidenten" waarvoor tien keer opgestegen werd. Die scherpe daling is vooral te wijten aan de "nonchalance" binnen de burgerluchtvaart uit de begindagen, verduidelijkte De
Crem. Van kwade bedoelingen was tot op heden nooit sprake.