De kunstenares
Marianne Verbeek uit Sint-Huibrechts-Lille is dezer dagen opvallend aanwezig in de kunstscene: tegelijk hangen of staan haar werken in Attributa in
Achel, op de site Lutgart in
Beringen en in
Eben-Emael. Wij spraken haar in de Achelse Kluis, waar ze ons vertelde over haar bijzondere techniek en de weg die ze tot hier bracht.
Marianne werkt vooral met chemigrammen – een weinig bekende kunstvorm waarbij getekend en geschilderd wordt op fotopapier met ontwikkelaar, fixeer en water. “Het lijkt vaak wat geknoei, je moet veel geduld hebben en niet iedereen houdt het vol,” lacht ze
“Maar de resultaten kunnen verrassend zijn. En eens gefixeerd zijn ze ook weersbestendig.” Ze leerde de techniek kennen via Ria Geun die dat zelf had geleerd in de kunstacademie van Hasselt en ermee bleef experimenteren.
Haar echtgenoot moedigt haar vaak aan om werk in te sturen of tentoon te stellen. Zo belandde ze in Beringen en Eben-Emael, waar ze nu deelneemt aan tentoonstellingen met uiteenlopende thema’s. In Eben-Emael werd een werk van haar rond het thema "Samen een eindje op weg" geselecteerd, in Beringen toont ze onder meer experimentele combinaties van chemigrammen met borduurwerk.
De inspiratie haalt ze vaak dichtbij: kinderen en kleinkinderen, maar ook maatschappelijke thema’s sluipen in haar creaties. Zo werkte ze dus eerder rond vluchtelingen en maakte ze een groot project met portretten en hoodies, dat door kenners zelfs “museumwaardig” werd genoemd.
Kunst is al sinds haar jeugd een rode draad, al kwamen de intensieve jaren later. Ze volgde lessen tekenen en aquarel, werkte in het projectatelier en bouwde zo haar eigen stijl uit. “Meestal werk ik één dag per week, maar sommige werken groeien maandenlang,” zegt ze. “Het blijft telkens spannend om te zien wat het fotopapier en de baden opleveren.”
Met drie tentoonstellingen tegelijk bereikt Marianne Verbeek een ruim publiek. “Ik hoop vooral dat meer mensen kennis maken met de chemigram,” besluit ze. “Het is een oude techniek, maar ze biedt nog altijd eindeloos veel mogelijkheden.”
Marc Faes