Overpelt
In het 13de deel van zijn reeks
"Op de goeie golf" heeft
Jo Ruffini van het Lindelse Radiomuseum
(al eens gaan kijken? Erg boeiend!) het vooral over
batterijen.
Rond 1800 werd de batterij uitgevonden door de Italiaanse natuurkundige Alessandro Volta. De allereerste radiotoestellen werkten dan ook op batterijen, want in veel huizen was er toen nog geen stroom. In die tijd had men een radio-ontvanginstallatie. Om zo'n toestel te kunnen laten spelen had je drie soorten batterijen nodig.
Want voor de goede werking van het toestel was het noodzakelijk dat de gloeidraad van de lamp (een
triode) fel moest gloeien voor de maximale emissie van de elektronen, die vervolgens door het
rooster (de tweede elektrode, negatief geladen) werden versneld en aangetrokken werden door de anode plaat (de derde,
positieve elektrode). Voor de levering van de gloeispanning gebruikte men een zogenaamde
natte accu, die heel veel stroom kon leveren gedurende een lange periode (zoals een auto-accu). Als deze accu na verloop van tijd leeg was, was het letterlijk uit met het liedje: het ontvangtoestel
speelde dan nauwelijks of niet meer en de accu moest weer opgeladen worden met een oplader. Dat opladen gebeurde in de winkel waar het toestel gekocht was, maar het kon ook bij een oplaadstation: meestal bij de plaatselijke rijwielhandelaar.
Om het rooster een negatieve spanning te geven gebruikte men een zogenaamde
negatieve roosterbatterij in een luxe doosje, links op de eerste foto hieronder. Deze batterij ging heel lang mee, want ze moest geen stroom leveren en was een zogenaamde
droge batterij. Omdat de derde elektrode (plaat), de anode, een zeer hoge spanning nodig had, gebruikte men een droge anode batterij 67 ½ (de middelste op dezelfde foto). Op de foto ernaast is een kleine poster te zien van een 4 ½ Volt droge batterij van de “Witte Kat".
Eerst keuren en dan scheuren, staat er op het label bovenaan.Daarnaast ziet men aan iedere zijde een koperen lipje; hier kon men met behulp van een beugeltje waarin een lampje geschroefd zat, de batterij testen. Dat ziet u onderaan op die foto.
Deze batterijen werden ook voor andere doeleinden gebruikt, zoals in elektrische deurbellen, zaklantaarns enz.. Een natte batterij bestond uit een glazen fles
(foto onderaan rechts), vat of bak met hierin accuzuur; dat bestond uit de zeer bijtende vloeistof salmoniak en water. In die oplossing dompelde men een koolstofstaafje en een zinkstaafje. Door de scheikundige werking ontstaat er dan aan het koolstofstaafje
positieve en aan het zinkstaafje
negatieve elektriciteit. Door de chemische reactie in de batterij wordt de chemische energie omgezet in elektrische energie. De opgewekte elektriciteit heet
dynamische elektriciteit of ook: elektriciteit in beweging. (Daarnaast bestaat er ook
statische elektriciteit, maar daar komen we later nog op terug.) De elektrische energie wordt dan in dit geval door het radiotoestel verbruikt.
Het houten kistje op de foto boven is een luxe uitvoering van een natte batterij. Makelij, herkomst en waarvoor het werd gebruikt, zijn niet bekend. Tenzij u het natuurlijk weet...
(Wordt vervolgd)