Overpelt
De Overpeltse
dorpsdichter Jos Gielen krijgt een opvolger.
Op 28 maart wordt hij of zij gekozen uit vier kandidaten, tijdens een grootse avond in de Zinnezaal van CC Palethe.
De Dorpsdichter was twee jaar geleden een initiatief van de KWB van Overpelt-Centrum, die aan het gemeentebestuur voorstelde om samen het idee te realiseren. Na een wedstrijd werd Jos Gielen de eerste dorpsdichter van Overpelt - zelfs de eerste van Noord-Limburg.
"Het begin was niet gemakkelijk," zei hij vanmorgen. "Mijn taak was niet uitgetekend, ik begon vanaf een leeg blad." Zijn gedichten werden gedrukt op canvasdoek, verschenen in de Kiosk - "daar heb ik gretig gebruik van gemaakt" - en hijzelf werd zowaar als "dorpsdichter" herkend. Hoewel bescheidenheid een van zijn sterke deugden is, wordt zijn gedicht "Sint-Martinuskerk" door het gemeentebestuur toch
in een steen gebeiteld, en die steen zal - hoe kan het anders - bij de Sint-Martinuskerk worden gelegd. Zodat Jos' werk al bij leven vereeuwigd is. "Ach," zei hij vanmorgen, "als ik met één woord, één zin, één gedicht mensen heb kunnen ontroeren, ben ik al blij."
De 44 gedichten die Jos in zijn twee jaar
dorpsdichterschap schreef, zijn nu gebundeld in
"Kwekkebekken in Overpelt". Het boekje is voor 8 euro te krijgen in CC Palethe en in de bib. Het eerste exemplaar vanmorgen was voor burgemeester Jaak Fransen, en Jos schreef er een mooie boodschap in
(foto).
Het gedicht "Sint-Martinuskerk" gaat zo:
"Was je niet ooit het kompas voor
duizenden mensen met je schip
dat vol stroomde voor de psalmen
en het gedonder van sermoenen.
De wierookgeuren stegen ten hemel
en vervulden het aardse met een
roes van perkamenten zaligheid.
Je stenen doorstonden de klauw
der jaren; je boodschap minder, ze
rafelde door hoge mensendunk
uiteen. Maar je blijft de meest
stille plek van ons dorp, tussen
speeltuin en theaterzaal, tussen
schoolpleinen, sportveld en de
laatste van onze dorpscafés.
Massief en groots, en van dichtbij
te hoog om je ineens op te kunnen
nemen, blijf je de basiliek voor
vier gehuchten. Hier waakt het
altaar over dertienduizend zielen
hier stolt het geloof en gebeden
worden zuilen voor de eeuwigheid.
Als je klokken luiden valt alles
weer samen met de tijdelijkheid
van alle menselijk bestaan."
(Jos Gielen)