Uiteraard zetten dagen niet uit bij hitte. Alleen lijkt de tijd trager te gaan als je op een zeer warme trein zit bij de eerste hittegolf van deze zomer. Maar je kan je uiteraard aanpassen als je de treinstellen kent en je route enigszins aanpast.
Op dagen dat het 30 graden en meer was, ben ik naar het station van Mol gereden. Dat gaf me ‘s avonds de zekerheid dat ik een trein met werkende airco tot Mol kon nemen. De meeste treinen die tot Hamont rijden, zijn behoorlijk gedateerd en als ze al over airco beschikken, werkt die niet of ze geven het op ergens tussen Herentals en Geel. Maar als ik in Antwerpen niet de trein van 17u09 maar van 17u23 neem zit ik gegarandeerd fris tussen Antwerpen en Mol. In Mol moet ik dan even wachten om de ergste hitte uit de wagen te laten alvorens mijn traject verder te zetten.
Vroeg vertrekken is altijd een pluspunt als je nog even wil genieten van de frisse temperaturen. Maar op maandag 30 juni zat de planning van Infrabel in de weg. De werken waren niet tijdig klaar en dus was het drie kwartier wachten in Mol alvorens we mochten vertrekken. Het gevolg laat zich raden: veertig minuten vertraging.
Mijn werkgever is soepel genoeg om me ook thuiswerk te laten doen. En daar heb ik geluk mee gehad: op mijn twee thuiswerkdagen bij temperaturen van ongeveer 35 graden, was de trein van 17u09 telkens afgeschaft en had de trein van 18u09 een half uur vertraging. Als ik die dagen was gaan werken, was ik dus elke dag met anderhalf uur vertraging thuis gekomen. Maar treinreizigers die de luxe van thuiswerken niet hebben, verdienen uiteraard beter.
Het is wachten op investeringen. En dan vraag ik me altijd af hoeveel geld de NMBS van de overheid krijgt, en hoe dat wordt besteed. De belastingbetalers mogen op zijn minst meer en beter inzicht krijgen in ruil voor het geld dat ze aan de overheid betalen.
Gert Cuppens