Het is de eerste keer in de geschiedenis van de commerciële luchtvaart dat vogels het luchtruim voor zich alleen hebben tijdens de trek van hun overwinteringsgebieden in het zuiden naar hun broedgebieden in het noorden. Voor trekvogels die grote hoogten bereiken, valt met het vliegverbod het gevaar van de bird strikes weg, als vogels in een vliegtuigmotor terechtkomen, zegt Vogelbescherming Vlaanderen.
Op dit moment zijn volgens de milieuorganisatie wellicht honderdduizenden trekvogels op weg naar hun broedgebieden en sommige soorten kunnen hoogten tot 9.000 meter bereiken. Vogels bereiken hun hoogtegrens wanneer de gereduceerde hoeveelheid zuurstof in de lucht en de lagere dichtheid van de lucht hun normaal functioneren belemmeren. Voor sommige soorten is dat op erg grote hoogte: Indische ganzen zijn waargenomen boven de top van de Mount Everest.
De meeste trekvogels vliegen echter op een hoogte die het verstandigst is voor de reis die ze op dat moment ondernemen. De belangrijkste bepalende factor is de hoogte boven zeeniveau van de grond onder de trekvogel.
Andere hoogvliegers zijn onder andere wilde zwanen, die op weg van IJsland naar West-Europa door een piloot werden waargenomen op 8.230 meter hoogte. Wilde eenden hebben al 6.400 meter bereikt, rosse grutto's 6.000 meter en ooievaars 4.800 meter tijdens de trek.