De tweede spreker op het
minisymposium over de 'grote stille heide',
Jac Biemans, bracht een boeiend verhaal over Budel Dorplein: een bijzonder dorp dat letterlijk gegroeid is uit een fabriek. Eind 19de eeuw kwamen de broers Emile en Lucien Dor, zonen van een Luikse zinkondernemer, naar de Kempen. In België kregen ze geen vergunning meer voor hun vervuilende activiteiten, maar in het zuiden van Nederland vonden ze wel ruimte, water en transportmogelijkheden. In 1892 richtten ze de NV Kempische Zinkmaatschappij op.
Het terrein bij Budel bood alles wat ze nodig hadden: de Zuid-Willemsvaart voor aan- en afvoer, de IJzeren Rijn als spoorverbinding en grote stukken onbewoonde heide. Al in 1893 produceerde de nieuwe fabriek 545 ton zink – het begin van de Nederlandse zinkindustrie.
Dorplein: een fabriek en een dorp
De broers Dor bouwden niet alleen een fabriek, maar ook een volledig dorp voor hun werknemers. Dorplein kreeg arbeiderswoningen, scholen, een kapel, een kantine die fungeerde als gemeenschapshuis en zelfs een hotel voor alleenstaande mannen. Voor het hogere personeel werden aparte woningen voorzien en voor zichzelf lieten de broers een statige villa optrekken in een Engelse tuin.
Alles draaide er rond de fabriek: van de schoolmeester tot de pastoor, iedereen stond op de loonlijst van het zinkbedrijf. Het dorp kende een eigen sociale structuur en bleef lang een gesloten gemeenschap.
Groei en schaduwzijde
De productie van zink groeide spectaculair: van enkele duizenden tonnen in het begin tot meer dan 200.000 ton in de jaren ’80. Maar de prijs was hoog. Het thermische zinkproces zorgde voor zware milieuvervuiling. Zure dampen, vervuilde bodem en het gebruik van zinkassen als verhardingsmateriaal lieten diepe sporen na. De omgeving van Budel stond in de jaren ’80 bekend als een bijna apocalyptisch landschap.
Opvallend is ook dat de fabriek in Budel 1% van de totale Nederlandse energiebehoefte verbruikt – evenveel als de hele stad Eindhoven. Dat maakt ze één van de meest energie-intensieve industriële installaties van het land.
Vanaf de jaren ’70 schakelde de fabriek over naar het elektrolytisch proces, dat veel schoner was. Toch bleef de erfenis zwaar: in de Kempen moesten duizenden tuinen en percelen worden afgegraven in het kader van het project Actief Bodembeheer (1997–2015).
Erfgoed en toekomst
Ondanks dat verleden heeft Budel-Dorplein ook een rijke erfenis. Het dorp met zijn karakteristieke arbeiderswoningen, de kantine en de Sint-Jozefkerk werd in 2011 uitgeroepen tot beschermd dorpsgezicht. De oude sociale infrastructuur leeft er verder in nieuwe gemeenschapsinitiatieven, zoals het kantinetheater.
Ook op milieugebied zijn er nieuwe accenten: de fabrieksterreinen huisvesten vandaag het op één na grootste zonnepark van Nederland (60 hectare, 154.000 panelen, goed voor 17.900 huishoudens). Daarnaast ontwikkelde de omgeving zich tot natuurgebied met unieke planten zoals het zinkviooltje en bijzondere vogelsoorten die onder Natura 2000-bescherming vallen.
Een unieke geschiedenis
Budel-Dorplein blijft zo een uniek verhaal: een dorp dat ontstond uit de zinkindustrie, een industrie die voorspoed en welvaart bracht, maar ook vervuiling en saneringswerken naliet. Vandaag is het een plaats waar industrieel erfgoed, natuur en duurzame energie elkaar kruisen – een levende herinnering aan de complexe erfenis van de zinkfabriek.