"Fijne dag nog", zegt de mevrouw van de krantenwinkel als we met een krant, de lotto en een paar wenskaarten naar buiten stappen. De 'een' aan het begin van de zin wordt vaak weggelaten. Want het moet snel gaan. Voor je het weet zijn de klanten buiten en hebben ze de afscheidsboodschap niet gehoord. Terwijl die net zo belangrijk is. Ook in het café krijgen we later op de dag van de uitbater dezelfde 'fijne dag nog' mee. Alsof ze het hebben afgesproken. Of alsof ze samen naar een afscheidnemend congres zijn geweest, waar de nieuwe trends in het afscheidnemen werden besproken
Er schuilt iets hoopvol in die 'fijne dag nog'. Ik wens je 'nog' een fijne dag. Dat je aan deze dag nog veel plezier mag beleven. Trouwens, in de late namiddag schakelt de café-uitbater over op een 'fijne avond nog'.
Er wordt vaak niet nagedacht over wat we bij het afscheidnemen zeggen. Het is een automatisme. Maar ik verdenk de mevrouw van de krantenwinkel en de café-uitbater ervan dat ze het menen, die 'fijne dag nog',
Kent u deze nog: “Voor straks lekker slapen en morgen gezond weer op.” Een klassieker. Dat werd aan het einde van een tv-programma gezegd. In het echte leven is de zin te lang.
Wat zeiden ze thuis? 'Tot de volgende', meen ik me te herinneren. Of het klassieke 'saluj”. Van het Franse 'salut', maar vooral van het Latijnse 'salvus', dat 'veilig' of 'gezond' betekent.
Wat zeg ik zelf? Vaak is het 'hou u goed'. Ook een soort van 'salvus'.
Bij het horen van 'tot de volgende zitting' heb ik de neiging om al zwijgend te vertrekken. Het leven is geen zitting of een vergadering. Maar af en toe vertoont het leven sporen van ontreddering en dan komt een vergadering aardig in de buurt.
Rudi Lavreysen