Ik zeg ooit dat ik de toekomst kan voorspellen. Stel u daarbij geen beeld voor met een glazen bol, zwevende handen en een doek op mijn hoofd. Nee, ik zie iets gebeuren, een akkefietje of zo bij de mannen en ik weet waar het eindigt. "Ge weet toch dat ik de toekomst kan voorspellen", is dan mijn slagzin om de boel te kalmeren. Maar wat er ging gebeuren nadat ik op zondagavond aan de telefoon het afhaaleten bestelde met vermelding van mijn familienaam, had ik niet kunnen voorspellen.
Ik sta op tijd in de afhaalzaak en zeg mijn familienaam. "U bent iets te vroeg", lacht de mevrouw. De mevrouw die vijf minuten later binnenkomt, vertrekt vijf minuten later met haar bestelling. Hetzelfde gebeurt met nog een vrouw en een man. Het thuisfront heeft al een bericht gestuurd met de vraag waar ik blijf. Ik wacht nu twintig minuten.
Er komt opnieuw een man binnen. De mevrouw komt met een grote tas uit de keuken en ze zegt mijn familienaam. "Jawel", zeg ik. De man naast me zegt exact hetzelfde. We kijken elkaar aan. "Dat is straf", zeg ik. "Wacht even", zegt de mevrouw. "Hoe laat had jij afgesproken?" "Kwart voor zeven", zeg ik. "Vijf na zeven", zegt de andere man. Ze stapt naar de warmhoudbox en haalt er een tas met eten uit. "Jij bent Valère", zegt ze. "Euh nee", lach ik en ik herhaal mijn familienaam. Om het verhaal af te maken: de mevrouw had mijn naam totaal verkeerd begrepen, Valère dus, of ik had het slecht uitgesproken en omdat er nog een bestelling met mijn familienaam was, liep het fout.
Het eten is nog warm als ik thuis arriveer met mijn verhaal. Ik had het niet kunnen voorspellen. Maar zeg nu zelf. Wat ben je daar tenslotte mee?
Rudi LAVREYSEN