In zijn vier uur durende pleidooi stelde mr. Delbrouck, advocaat van Janus van W. en Robert V., dat de rechten van de verdediging geschonden zijn in het onderzoek naar Adrianus en zestien andere beklaagden. De verdediging vindt het niet kunnen dat ze het verslag van het proactief onderzoek niet te zien krijgt. Daarin werden aanwijzingen en vermoedens naar criminele feiten verzameld om een reactief onderzoek op te starten tegen de criminele organisatie.
"Van het proactief onderzoek zagen we geen enkel stuk inzake de procedure. We kregen alleen een sterk gekleurde synthese. Een onderzoek van 2,5 jaar stond op anderhalve bladzijde", aldus Delbrouck. "De geviseerde personen hebben het recht na te gaan of dat volgens de regels van de kunst is gebeurd."
De advocaat voegde daar aan toe dat de federale politie in mei 2006 van de procureur de opdracht kreeg een proactief dossier op te stellen rond Janus van W. en dat er op 18 september 2008 een proces-verbaal is dat de aanleiding geeft tot een reactief onderzoek. "Voor het openbaar ministerie moet die nacht van 18 september vruchtbaar zijn geweest, want er is dan opeens melding van zeven drugstrajecten, terwijl het daarvoor alleen vermoedens waren", aldus Delbrouck.
Bij het Europees hof van de rechten van de mens in Straatsburg is overigens een verzoek hangende om alsnog zicht te krijgen op het proactief onderzoek.
Delbrouck sprak maandag ook van schending van het vermoeden van onschuld, want tijdens een persconferentie na hun arrestatie zwaaiden het Belgische en Nederlandse gerecht met de scalpen van Adrianus en Robert V. als spilfiguren van een drugsbende.