Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Ben Weyts investeert €1,35 miljoen in het
onderhoud en de restauratie van 13 oorlogskerkhoven en -monumenten in Vlaanderen. Daarbij krijgt ook het
Duitse militaire kerkhof in Lommel een deel van de middelen toegewezen. Het gaat om één van de vijf Duitse kerkhoven die vanuit Vlaanderen bijkomende ondersteuning ontvangen.
Het militaire kerkhof in Lommel is met meer dan 39.000 gesneuvelden het grootste Duitse kerkhof van West-Europa. De site wordt beheerd door de Volksbund für Deutsche Kriegsgräberfürsorge en krijgt, net zoals de begraafplaatsen in Langemark-Poelkapelle, Menen, Hooglede en Diksmuide, extra Vlaamse steun voor conservering, beheer en begeleiding.
Naast de Duitse kerkhoven wordt ook geïnvesteerd in zes begraafplaatsen van de Gemenebestlanden in Ieper en Poperinge. Vlaanderen sluit bovendien voor het eerst een formele overeenkomst met de Commonwealth War Graves Commission (CWGC). Dat herdenkingspact moet de komende jaren zorgen voor een efficiënter beheer van de sites die in 2023 erkend werden als UNESCO-werelderfgoed.
Minister Weyts benadrukt dat de blijvende zorg voor deze plaatsen noodzakelijk is:
“De graven van soldaten die vaak al meer dan een eeuw rusten ‘in Flanders Fields’ verdienen volgehouden zorg en respect. Zo blijft de boodschap ‘Nooit meer oorlog’ leven.”
De Vlaamse steun omvat niet alleen financiële middelen, maar ook expertise en begeleiding via het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Voor Lommel, dat een bedrag van 50.311 € krijgt, betekent deze investering een bevestiging van het historisch en internationaal belang van de begraafplaats. De middelen moeten ervoor zorgen dat het kerkhof in optimale staat blijft om toekomstige generaties te blijven herinneren aan de gruwel van oorlog en de waarde van vrede.