Neerpelt
'In die straat van toen verliep ons familieleven rustig heen en weer tussen kanaal en thuis en kerk en school', mailt Lvpk, wiens eerdere Kanaalstraatverhalen verschenen op de Poermennekepagina's.
'Maar in dat jaar na die barre winter werd het anders.
Vader had de bouwgrond naast Toontje weer verkocht en in de kerkbeemden van de Statiestraat kocht hij een ander stuk en daar wilde hij het nieuwe huis bouwen. Ja, zei moeder, want dat is wat dichter bij het dürp.
En daarmee begint ons bouwverhaal en elke dag wordt er een stukje aangebreid.
Boomse brikken komen per schip toe in de kanaalhaven en blijven opgestapeld liggen op de lossing. Elke stapel wordt met de initialen van de eigenaar in grote kalkwitte letters gemerkt. Vanuit het raam aan de voorgevel van ons huis kan je die hoop brikken op de kanaaldijk zien. En waarom blijven die daar zolang liggen?
Eerst de kelder uitgraven en droogpompen en fundering metsen… je mag eens mee gaan kijken… wauw… zo een hoop gele en witte zand… en al dat water in die bouwput!
Maar Michel de metselaarsbaas en zijn dienders zijn vaklieden die hun stiel kennen en na wekenlang dag en nacht pompen is de keldervloer droog. Alleen waar de pomp staat blijft een kleine put met water open.
Hoog volgeladen met brikken komt de kar voorzichtig van de brugramp over de kasseien afgedenderd, de voerman aan de kop met ingehouden teugels en het paard met dik gespannen achterwerk en schuivende achterpoten om de stuwende kar af te remmen.
Ik mag de eerste steen leggen. De metsersbaas tilt mij een halve meter hoog op de houten stelling aan de straatkant en helpt me met waterpas en schietlood om de zware grijswitte vierkant gehouwen steen op de kwak mortel tussen de rode brikken te leggen. Vader ziet toe… fier… en dat opschrift met naam en jaartal zal er in gebeiteld worden als de woning klaar is.
Het wordt zomer:.. timmerman… plakker… vloerder… glazenmaker… verver…! Herfst… ook het pompgat in de kelder is nu dicht… en het kippenhok is klaar!
Elf november. We verhuizen.
De muilezel van Moens trekt met volgeladen huifkar door de Kanaalstraat… en nog eens… en nog… en de laatste keer mogen kinderen en ook kippen mee.
Drie weken wonen we nu in het nieuwe huis.
Ons lieve kleine zus, heel erg ziek, heeft hoge koorts en buikpijn en braken. De huisarts komt: acute blindedarmontsteking. Moet dringend geopereerd worden. Vanavond nog. Thuis in ons nieuwe huis. Er is nog geen ziekenhuis in de buurt.Mijn andere zussen en ik moeten bij oom Pa overnachten.
’s Ochtends komt vader snikkend wenend ons halen. Ons lieve kleine zus is dood.
Ons nieuwe huis is vol mateloos verdriet. Moeder zit daar wezenloos starend… gezicht rood vol tranen… armen gekruist de handen op haar schouders… sprakeloos.
Op het oude kerkhof staat de grafsteen van mijn zusje: 3 december 1929.Ze was vier jaar oud.
De eerste steen van ons nieuwe huis heeft nooit een opschrift gekregen'.
Lvpk.