Onze taal is een grote supermarkt, waar we elke dag woorden komen shoppen. Iedereen is er welkom, want zonder woorden zeggen we niet veel. Je hebt geen geld nodig om ze te kopen, maar wel verstand. Je moet ze immers op de juiste plaats in een zin kunnen zetten en het is ook handig als je de betekenissen kent.
De meeste woorden mag je gratis in je winkelmandje gooien, maar andere zitten opgesloten achter slot en grendel. Daarvoor moet je eerst een winkelbediende overtuigen om het kastje met een speciaal sleuteltje open te doen. Je moet dan kunnen aantonen dat je het woord in al zijn betekenissen en met al zijn gevoeligheden kent. Je moet het in de juiste context kunnen gebruiken en weten welke gevolgen het gebruik ervan kan hebben. Dit zijn dure woorden. Het kost je wat moeite voordat je ze kan inzetten.
De woordenwinkel is onlangs overgenomen door een nieuwe uitbater en die neemt het niet zo nauw met die prijzige woorden. Hij vindt dat de commerce moet draaien en daarom is hij niet zo strikt. Meer omzet is meer inkomsten. Soms biedt hij zelfs speciale kortingen aan: twee voor de prijs van één. Sindsdien gaan dure woorden als massamigratie, democratie, genocide of antisemitisme vlotjes over de toonbank en ze rollen al even gemakkelijk over de tongen.
Raar is dat aan het woord genocide in Gaza een heel onderzoek voorafgegaan is door een onafhankelijk erkende instelling en nog zijn er sommigen die vinden dat het niet gepast is om de volkerenmoord genocide te noemen. Antisemitisme gaat dan weer wel met veel gemak over de lippen bij doorgaans diezelfde mensen, zonder enig objectiverend onderzoek. Ze bezigen het net zo eenvoudig als bijvoorbeeld tafel of stoel of autobandventieldop.
Zo hol je woorden uit en jezelf voorbij. Als je woorden te goedkoop op de markt brengt, verliezen ze uiteindelijk hun waarde en daarmee ook hun betekenis. Dan stort het hele economische systeem van de woordenwinkel in.
Ondertussen worden andere woorden een zeldzaamheid. Men heeft ze precies verstopt in de supermarkt der letteren. Ergens achteraan in de winkel? Enkel op bestelling? Uitverkocht? De winkelbediende kan je ook niet helpen. Die trekt een gezicht alsof ze in een zure appel bijt, want dat rare woord, dat jij zoekt, heeft ze nog nooit gehoord.
Neem nu ‘nuance’ of daarvan afgeleid: ‘genuanceerd’. Dat hoor je nog maar zelden. We worden precies gedwongen om altijd kant te kiezen. Politici duwen ons graag in één bepaalde richting. Het is ofwel wit ofwel zwart. Mogen we misschien ook een mening hebben, die een beetje complexer is? Een beetje wit hier en daar wat zwart en “een kloddertje roze hier en een kloddertje roze daar” (voor wie de familie Knots nog kent?!). Dan kunnen we de dure woorden ook weer met wat meer omzichtigheid gebruiken.
Of wil men de kostbare woordengroep ‘vrijheid van meningsuiting’ liever in de kluis van de winkel opbergen?
Jan Verheyen