Stelt u zich even een brandweerwagen voor. Welk beeld krijgt u dan? Waarschijnlijk een zware vrachtwagen met een cabine met dubbele zetelrij, slangen, verlengstukken, misschien een ladder bovenop… Helderrood met witte letters: REEWDNARB, want je ziet ze in je spiegel aankomen met hun blauwe zwaailicht en loeiende sirenes. Best wel stoer eigenlijk.
Dit beeld heb ik onlangs moeten bijstellen. Ik reed met een medemuzikant op de Koning Boudewijnsnelweg richting Antwerpen. Het was vrij druk en de sfeer in de auto was gelaten en gezellig. Je kent dat wel: je weet dat er niets anders opzit dan samen wat tijd te verdrijven met als enige doel: op een andere plaats geraken. Dus de gesprekken gaan over het weer, het werk, het nieuwe huis en andere koetjes en kalfjes. Nu en dan valt het gesprek wel eens stil en dat is helemaal niet erg, want we hebben dat hogere gemeenschappelijke doel voor ogen: die plaats van bestemming.
Als chauffeur heb je dan de pech of het geluk -dat mag je zelf bepalen- dat je naast dit tijdverdrijf ook nog de activiteit van het rijden bedrijft. Al houdt dit op de snelweg niet zo veel in: af en toe eens remmen, gas geven, pinken, eens aan je stuur draaien… Om de moed erin te houden, kijk je wat rond en steek je een camion voorbij die net iets te traag rijdt. Op dat moment schiet ik in de lach.
We rijden namelijk een brandweerwagen voorbij, maar helemaal niet zo’n stoer ding! Het is een Smartje, zo’n klein autootje dat men in de jaren ’90 als Smarties of M&M’s aan de man probeerde te brengen. Her en der kon je toen hoge glazen buizen als toonzalen zien, waarin de autootjes opgestapeld werden, net zoals de snoepjes.
Dit autootje stond op een vrachtwagen. Het was precies niet meer in staat om nog “vroem” te zeggen, laat staan “tuutaa”. Misschien was het op weg naar zijn laatste rustplaats, maar het straalde wel nog steeds als een stoere, rode brandweerbolide met witte letters, fier op zijn staat van dienst.
De stilte in de auto wordt verbroken, de fantasie slaat op hol.
“Stel je voor dat je huis in brand staat en de pompiers komen met zo’n ding aanzetten!”
“Dan kunnen ze een metertje tuinslang uitrollen om een minuutje te blussen.”
“En dan moeten ze terug naar de centrale om water te tanken.”
Hahaha!
“En dan zeggen ze: Tot subiet, hé, we komen nog terug!”
Hahaha...
Terug serieus. Waarvoor zou zo’n tweezitter bij de brandweer gediend hebben? Daar kan je toch niets mee. Je kan er geen materiaal mee transporteren en als je er brandweerlui mee wilt verplaatsen, passen er ternauwernood twee in. Volgens mij zitten ze dan al opeengepakt en steken hun helmen er bovenuit.
Raar, maar wel leuk. En we hebben weer vijf minuutjes van onze reistijd nuttig ingevuld.
Jan Verheyen