Gisteren kreeg ik de gelegenheid om met zo’n toeristisch treintje-op-rubberbanden twee uur lang mijn geboortedorp te doorkruisen. Samen met mijn jaargenoten heb ik mij verbaasd over wat er op relatief korte tijd allemaal veranderd is. “Lille is mijn Lille niet meer” hoorde ik iemand achter me zeggen. Tja, je moest je inderdaad concentreren om nog wat herkenningspunten vinden die door de alles verslindende tand des tijds gespaard waren.
Het kanaal, dat lag er nog! En enig opzoekwerk leert me dat het al geopend werd in 1846! Het splijt het kleine dorp pal in twee. Met de bewoners werd toen maar weinig rekening gehouden, lijkt me. Zo lag de pastorij aan de ene maar de kerk aan de andere kant. Was er daar toen protest tegen? Nauwelijks, denk ik. Ik kan er tenminste nergens iets over vinden. Er woonden ook zo weinig mensen.``
Ik herinner me de aanleg van de Singel in Lommel. Toen was er wel een actieve protestbeweging tegen die ‘nefaste splitsing’ van de gemeente. Mensen van de twee kanten zouden onherroepelijk beperkt worden in hun contact et elkaar. Families zouden uit elkaar gescheurd worden. Het trotse Lommel zou uit mekaar vallen! Kattenbos en Kerkhoven gingen totaal aan hun lot overgelaten worden. Ja, de muur in Berlijn werd het symbool van de Lommelse ‘verzetsstrijders’.
Niks daarvan in Lille dus. Waar zouden die paar boeren van ‘gene kant’ zich trouwens druk over maken? Er kwam toch een brug! Alleen, Europa was toen nog niet één en Lille bevond zich in een druk smokkelgebied. Er kwam dus een douanekantoor op de brug, een ‘kemiezenbrekske’. En boeren die een stuk vee verkochten aan iemand van de andere kant, hadden voor hun tocht over de brug een document nodig, een ‘passe-avant’. ‘Ne pazzevang’ noemden de mensen dat. Maar daarbij hield het ongemak zo ongeveer op.
Kennen jullie de mop van die blondjes die elk aan één kant van het kanaal hun hondje uitlieten. “Hoe geraak ik aan de overkant?” riep de ene. “Daar ben je al” antwoordde de andere.
Wat dat met het kanaal Bocholt-Herentals te maken heeft? Wel, er dwarrelden wel eens misverstanden aan weerszijden van de vaart. De voor het merendeel boerenkinderen die van de Heuvel, de Broekkant of de Hork naar de school in het Dorp kwamen, werden er vaak met een scheef oog bekeken. Zij waren niet bang van een gezond knokpartijtje onderweg. En zij vloekten als ketellappers. Sommige gezinnen uit het Dorp probeerden toen al ‘op de letter’ te praten. Dat was totaal nieuw voor die van de andere kant. Zo ontstond er soms een heel nieuw taaltje met uitspraken zoals “Zuster, het heeft bij ons gisteren sebeest geregend zelle want de hulten langs de kijzel stonden vol.”
Maar toch heeft die streep water de twee helften niet echt uit mekaar gedreven. Even min als dat de Singel in Lommel een Berlijnse muur geworden is. Ik bedoel maar, Kerkhoven is toch even geciviliseerd als Stevensvennen of de Kolonie. Niet dan?
Chel Driesen