Dit is het verhaal van Baniaba ‘Jean’ Dategan. Geboren op 19 augustus 1987. Afkomstig uit Lomé in Togo. Opleiding/beroep: medisch vertegenwoordiger. Hobby's: joggen en lezen.
"Weet je wat ik zo onwezenlijk vind? Vorig jaar was ik nog gewoon op vakantie in Düsseldorf. Nu zit ik een dikke honderd kilometer daarvandaan in een noodopvangcentrum voor vluchtelingen. Dat is zo moeilijk te vatten…
"Ik had een heel goed leven in Togo. Al drie jaar was ik als medisch vertegenwoordiger aan de slag voor een Duits farmaceutisch bedrijf, Walter Ritter. Ik had de leiding over een team van medisch vertegenwoordigers en hield enorm van mijn job. Ik had eerst wetenschappen gestudeerd, en daarna management. In mijn werk kwamen beide domeinen mooi samen. Ik was vaak onderweg, reed met mijn bedrijfswagen van ziekenhuis tot ziekenhuis, had goede contacten met de artsen, verpleegkundigen en vroedvrouwen. Ik werkte hard en graag, en samen met mijn team haalde ik goede cijfers. We gingen op tijd en stond eens naar een seminarie in het buitenland: de buurlanden, Benin, Ghana, soms wat verder, Marokko bijvoorbeeld. Onlangs was mijn team aanwezig op een seminarie in Turkije. Ik heb dat gezien op internet, dat raakte me wel.
Ik ben geboren en getogen in Lomé, vlak bij de Togolese kust. Ik heb er een huis gebouwd voor mij, mijn vrouw en ons zoontje Brice, die nu bijna anderhalf is. De dag van zijn geboorte zal ik nooit vergeten, het was de gelukkigste dag van mijn leven. Ik ben zo ontzettend trots op hem
(toont een foto van zijn zoontje).
"Ik was gelukkig in mijn land. Togo is mijn thuisland, ik voelde me er goed. Maar ik kon er niet blijven. Op een dag reed ik voor het werk naar Savanes, in het noorden van Togo. Ik had er een vriend die net als ik in de medische wereld zat en het was altijd leuk om hem te zien. In die streek zijn er al een hele tijd onlusten. De bevolking is er in opstand gekomen tegen de regering, die in het gebied een wildpark wil aanleggen om toeristen te lokken. Door die plannen werden heel wat families uit hun huizen gezet, en daarom werden er regelmatig betogingen gehouden. Bij eerdere betogingen werden er mensen opgepakt, en er werd zelfs iemand vermoord. Toen ik in Savanes was, nodigde mijn vriend me uit op een infovergadering over de komst van het faunagebied. Toen is het helemaal misgelopen. Op de vergadering zelf was er niks aan de hand, de volgende dag ben ik zelfs gewoon gaan werken: ik moest uitleg geven over medicatie aan de vroedvrouwen in de plaatselijke kliniek.
"Toen ik na het werk bij mijn hotel aankwam, stonden er zes militaire politieagenten op me te wachten. Ze beschouwden me blijkbaar als protestleider, waarschijnlijk omdat ik een goed voorkomen had en gestudeerd had. Ik werd opgepakt en verhoord in het politiekantoor, maar eigenlijk kreeg ik niet de kans om uitleg te geven. Zo gaat dat in Togo, je wordt gewoon beschuldigd. Ik was op die informatievergadering, maar ik was daar gewoon met mijn vriend, ik heb verder niks met die streek of die opstand te maken. Ze luisterden niet naar wat ik te zeggen had. Ik moest me uitkleden tot op mijn slip en werd in een hele kleine cel gestopt met twaalf anderen, zonder sanitair, zonder eten. Ik was heel bang. De bewakers waren als beesten, ze hebben me gemarteld, geslagen en geschopt. Ik weet niet hoe ik het overleefd heb. Sindsdien trillen mijn handen, ik kan ze niet meer stilhouden…
(Stilte. Zijn handen trillen voortdurend.)
"Een hotelmedewerker die had gezien dat ik was opgepakt, heeft via het hotel contact opgenomen met een collega die net iets meer contacten en autoriteit had dan ik. Hij heeft bemiddeld, en uiteindelijk hebben ze me laten gaan. Ik ben mijn collega eeuwig dankbaar. Hij vertelde me dat ik beter kon vertrekken, want een tweede keer zou hij me niet kunnen redden.
"Ik ben teruggegaan naar Lomé, en werd eerst opgenomen in het ziekenhuis voor verzorging. Toen ik weer naar huis mocht, ben ik weer aan het werk gegaan, maar dat heeft helaas niet lang geduurd. Mijn zus belde me in paniek op: er waren militairen in ons ouderlijk huis, ze waren naar mij op zoek. Mijn zus en later mijn vrouw werden onder druk gezet om te zeggen waar ik was.
Toen ben ik gevlucht; ik wist dat ik gelyncht zou worden. Alles moest zo snel gaan, ik heb zelfs geen afscheid kunnen nemen van mijn gezin. Een telefoontje, meer was niet mogelijk. Ik ben eerst naar een oom in een buitenwijk van Lomé gegaan. Hij heeft me de volgende ochtend naar Benin gebracht. Dat was in december 2015. In Benin ben ik een tijdje ondergedoken bij een vriend. Hij regelde een vals paspoort voor 3500 dollar. Ik was doodsbang bij de controles op de luchthaven. Ik had zoiets nog nooit gedaan. Ik heb zoveel gereisd voor mijn werk … en nu moest het zo, met valse papieren. Mijn vrouw en kind moeten achterlaten, van het ene moment op het andere, zonder afscheid. Verschrikkelijk.
"Toen ik in Brussel aankwam, ben ik eerst een nacht opgevangen in Charleroi. Daarna werd ik naar Brussel gebracht voor de aanmelding, en vandaar uit ben ik naar Lommel verwezen. Hier zit ik nu, ik kan geen kant op. Ik kan zeker niet terug, dat overleef ik niet. Martelingen, moord, het zijn barbaren… Bij de ‘ondervragingen’ werd mijn bril kapotgemaakt. Ik zie erg slecht en zonder bril heb ik veel last van hoofdpijn.
"Ik zou gewoon aan mijn vrouw kunnen vragen wat de sterkte van mijn brilglazen is. Nu niet, ik heb er zelfs niet aan gedacht. Ik kan niet meer nadenken.
"Gerechtigheid bestaat niet in Afrika. Daar bestaat alleen dictatuur, corruptie, criminaliteit. Je kunt nog zo hard je best doen om een goed mens te zijn, hard te werken… gerechtigheid krijg je er nooit. En toch, als ik aan de toekomst denk, dan zou ik nog het liefst in Togo zijn. Het is mijn land. Mijn vrouw en kind zijn daar. Ik mis hen zo erg, het is verschrikkelijk, ik kan niet meer helder denken. Ik bel elke dag met mijn vrouw en stuur berichten, maar ik wil hen dicht bij mij, in veiligheid. Mijn droom is om hen naar hier te laten komen, maar ik weet niet hoe dat kan."
(Foto ©MarieBouly Photography)