Vandaag stond een leerrijke en nostalgische activiteit op het programma: een heuse zeisdag in de Vloeiweiden van de Kolonie. Alles was voorzien om samen het oude ambacht van het maaien met de hand te beleven, zoals dat vroeger in dit unieke natuurgebied gebruikelijk was. Alleen gooide het weer roet in het eten: stevige regenval hield veel bezoekers thuis.
Maar wie dacht dat daarmee alles in het water viel, rekende buiten Jean Moris. Met zeis, haarhamer en haarspit onder de arm trotseerde hij de regen om toch een demonstratie te geven – en wat voor een.
Jean legde uit dat het maaien met een zeis meer inhoudt dan simpelweg zwaaien met een krom stuk staal. Een goed resultaat begint bij een
goed onderhouden zeis. Dat betekent: wetten én haren. Wetten doe je met een wetsteen om de snede glad te maken. Maar de échte scherpte verkrijg je door te haren, een techniek waarbij de snede van het zeisblad met een speciale hamer op een klein aambeeld (het haarspit) wordt uitgewalst.
“De buitenste drie à vier millimeter van de snede wordt dan geleidelijk dun geslagen, tot op slechts één millimeter dikte of minder,” legt Jean uit. “Hoe dunner het metaal, hoe scherper de zeis. Je test het door je nagel onder de snede te houden. Als je het metaal ziet bewegen, zit je goed.”
Met rust, geduld en vaste hand toont Jean hoe je, in een soort zen-modus, van hakken naar snijden gaat. Want een goed gehaarde zeis snijdt – ze hakt niet. Slijptol of vijl? “Nooit gebruiken, dat bederft het blad volledig.”
De zeis is een werktuig dat al meer dan tweeduizend jaar oud is, maar nog altijd zijn plaats heeft in de natuur- en landschapszorg. Jean gaf niet alleen technische uitleg, maar ook inzicht in het gebruik: een zeis is ideaal voor het maaien van lang gras – maar niet voor netels of taai onkruid.
Ironisch genoeg is nat gras juist perfect om met een zeis te maaien, waardoor de regen van vandaag dubbel jammer was. Toch bracht Jean's passie het verleden heel even tot leven in de Kolonie.
(Foto's Chris Bosmans)