Toen
Jochen Ley gisteren zijn poort op het Marktplein wilde openen, merkte hij iets raar op. Het leek eerst op een blad dat zich op het traliewerk had genesteld, maar net voor dat hij het wilde vastnemen, zag hij dat het iets heel anders was. Een
bidsprinkhaan! En inderdaad, die leek daar ook te zitten bidden, als in een slotklooster, afgescheiden van de buitenwereld. Dat vond Jochen toch maar zielig, en met een portie handigheid, voorzichtigheid en een bezem kon hij de sprinkhaan veilig naar de overkant brengen, waar hij kon verder bidden in het groen van de wadi.
De bidsprinkhaan dankt zijn naam dankt aan de houding van de voorpoten, alsof hij bidt. Het is één van de weinige insecten die zijn kop meer dan 180° kan draaien.