Gisterenavond vond de laatste gemeenteraadszitting voor de zomervakantie plaats, en die verliep bij momenten scherp, met stevige tussenkomsten van de oppositie over de werking van het bestuur en laattijdige documentatie. Centraal stond de eedaflegging van een nieuwe schepen, maar ook het debat over de jaarrekening, beleidsverklaring, samensmelting van politiezones, subsidies voor sportinfrastructuur, vertegenwoordiging in intergemeentelijke organisaties en het hemelwater- en droogteplan kwamen uitgebreid aan bod. Vooral dat laatste zorgde voor heel wat commotie.
De avond begon met de officiële kennisname van het ontslag van schepen Luc Ooms (CD&V), die zijn mandaat neerlegt om gezondheidsredenen. Ooms werd vanuit de meerderheid en oppositie bedankt voor zijn inzet van het afgelopen halfjaar.
Zijn opvolgster
Sofie Mertens (CD&V,
foto) - zij is ook Vlaams Parlementslid - werd aangeduid als
nieuwe schepen en legde tijdens de zitting de eed af als schepen van financiën, mobiliteit en openbare werken. De aanstelling veroorzaakte meteen debat. Karel Wieërs (N-VA) had bedenkingen bij de bevoegdheden die Mertens opneemt: “Een vorige schepen is net op deze bevoegdheden gesneuveld. Ik hoop dat u weet waar u aan begint. Bovendien bent u jurist – cijfers zijn doorgaans niet jullie sterkste kant.”
Mertens antwoordde zelfverzekerd: “In het Vlaams Parlement ben ik net bekend om mijn detailgerichte en cijfermatige vragen. Ik hou van cijfers, hoe meer hoe beter. Ik kijk ernaar uit om mij volledig in te zetten voor deze stad.”
Vanuit de oppositie kwamen ook de bedenking waarom de gemeenteraad niet geraadpleegd werd over de nieuwe schepen, en de vraag waarom partijgenote Nancy Bleys de voordracht niet mee ondertekend had. Burgemeester Bob Nijs (CD&V) bevestigde dat haar handtekening ontbrak, maar dat het aantal handtekeningen voldoende was om de voordracht rechtsgeldig te maken.
Tijdens het verloop van de raad uitte vooral raadslid Karel Wieërs (N-VA) felle kritiek op de manier waarop de raadsleden documenten ontvangen. “We vragen documenten op tijd, maar krijgen ze telkens te laat of helemaal niet. Als oppositie moeten we ons werk ernstig kunnen doen. Het lijkt alsof er slordigheid is, of erger nog, opzettelijke vertraging.”
Ook bij het agendapunt over het mandaat van de vertegenwoordiger in de Algemene Vergadering van Cipal kwam dit terug. De documenten waren pas vlak voor de raad beschikbaar. “Een dossier met dertien bijlagen binnenkrijgen om kwart na zeven en dan goedkeuren? Ik kan dat niet verantwoorden,” aldus Wieërs.
De burgemeester erkende de problematiek: “Ook wij betreuren dat deze documenten zo laat binnenkwamen. We zullen Cipal opnieuw vragen om hun communicatie te verbeteren.”
Het volgende belangrijke punt was de
jaarrekening van zowel stad als OCMW.
De cijfers geven een dubbel beeld: financieel staat de stad er nog altijd sterk voor, met een kaspositie van ruim 31 miljoen euro en een autofinancieringsmarge van 11 miljoen. Maar onder de oppervlakte groeit de bezorgdheid over stijgende uitgaven, met name de personeelskosten. Oppositiepartijen uitten forse kritiek op het uitgavenpatroon van het stadsbestuur, vooral nu het financiële overschot stilaan afkalft.
Lommel kon in 2024 rekenen op 74,3 miljoen euro aan exploitatie-ontvangsten, een stuk meer dan de 65,2 miljoen die oorspronkelijk werd begroot. De stijging is onder andere te danken aan hogere inkomsten uit belastingen, federale en Vlaamse subsidies, en een eenmalige opbrengst van meer dan 7 miljoen euro door een interne aandelentransactie.
Tegenover de inkomsten staan ook fors gestegen exploitatie-uitgaven, tot 62,6 miljoen euro, waarbij vooral de personeelskosten opvallen. Die klokten af op bijna 26,9 miljoen euro, goed voor 40% van de uitgaven, en maar liefst 7,2 miljoen euro meer dan in 2020. De stijging met 37% in vier jaar tijd werd uitvoerig besproken tijdens de gemeenteraad. Oppositielid Rita Phlippo (Samen Vooruit) noemde het een “structurele ontsporing”.
Op het vlak van investeringen vielen enkele opvallende verschillen tussen planning en realiteit op. De stad gaf in 2024 24,6 miljoen euro uit aan investeringsprojecten, veel meer dan de voorziene 19,7 miljoen. Dit is onder meer te verklaren door een boekhoudkundige operatie: een overdracht van aandelen (meer dan 7 miljoen euro) werd als investering geboekt.
Grote investeringsposten waren:
- Wegenis en riolering: 10,3 miljoen euro
- Aankoop aandelen: 7,2 miljoen euro
- Gebouwen en terreinen: 3,6 miljoen euro
Bij de investeringsontvangsten werd slechts 5,3 miljoen euro gerealiseerd, tegenover een voorziene 8,9 miljoen. Vooral bij subsidies werd veel minder ontvangen dan gepland.
Wat betreft leningen en schulden kon Lommel wel positief nieuws brengen: de uitstaande schuld van stad, OCMW en Zorggroep Lommel samen daalde over zes jaar tijd met 22 miljoen euro. Nieuwe leningen werden er in 2024 niet aangegaan.
De stad beschikt nog altijd over een aanzienlijke financiële buffer:
- Kaspositie op 31/12/2024: 31,4 miljoen euro
- Gecumuleerd budgettair resultaat: 27,3 miljoen euro
- Autofinancieringsmarge: 11 miljoen euro
Deze marge is essentieel om toekomstige investeringen te financieren zonder nieuwe schulden. Maar, zoals financiële directeur Erik Vander Mierden aangaf: de autofinancieringsmarge was in 2024 kunstmatig verhoogd door een eenmalige meerwaarde van 7 miljoen euro.
De bespreking van de jaarrekening bracht
scherpe politieke discussie teweeg. Vooral Samen Vooruit uitte zorgen over het exploderende personeelsbudget en de stijgende kosten voor externe consultancyopdrachten.
Ook N-VA-raadslid Karel Wieërs sprak van “gigantische bedragen” voor externe medewerkers. Beide oppositiepartijen vroegen om meer structurele keuzes en een heroriëntatie van het personeelsbeleid. De meerderheid verdedigde zich door te wijzen op de stijgende verantwoordelijkheden van lokale besturen en verwees naar Vlaamse gemiddelden, waar Lommel nog altijd mee in lijn zit.
De jaarrekening 2024 toont een financieel gezonde stad, die nog altijd ruimte heeft om te investeren. Maar de sterke cijfers worden deels gedragen door uitzonderlijke meevallers. De kritiek van de oppositie over stijgende kosten klinkt niet ongegrond, zeker nu ook de reserves langzaam dalen – van 37 miljoen euro in 2023 naar 27 miljoen in 2024. De vraag is of Lommel in de komende jaren haar financiële veerkracht kan behouden, zonder keuzes te moeten maken tussen dienstverlening en investeringen.
De gemeenteraad keurde de jaarrekening uiteindelijk goed met 20 stemmen voor en 8 tegen.