De rechtszaal is een arena waar de toeschouwers zich moeten gedragen. Toehoorders wonen een zitting van de rechtbank bij met “ongedekten hoofde”, eerbiedig en stilzwijgend. Zo staat het in de wet. De procespartijen daarentegen mogen persoonlijk het woord voeren en zich schriftelijk verdedigen. Of zij een advocaat laten pleiten of documenten indienen bij de rechtbank, beslissen ze zelf. Zo maakte een volgens de rechtbank van Dendermonde zeer belezen en geleerde man in een familiekwestie gebruik van het recht om zichzelf te verdedigen. Zonder advocaat.
Helaas kregen bij de man onstuimigheid en onervarenheid de overhand. Een notaris noemde hij onbetrouwbaar en oneerlijk. De advocaat (van de tegenpartij) was voor hem een “advokwaad”, een oplichter, bedrieger en uiterst slecht. En als hij van de rechtbank ongelijk zou krijgen, zou de man het proces wel in de media voeren.
Het schriftelijke proza dat hij bezorgde aan de rechtbank had niets te maken met de zaak en er was geen touw aan vast te knopen, al zijn inspanningen ten spijt. Zijn pleidooi op de zitting van de rechtbank spatte van de emotie. Door zijn drift en onbedrevenheid benadeelde de man volgens de rechtbank niet alleen zijn tegenpartij, maar gooide hij ook zijn eigen ruiten in. Voldoende voor de rechtbank om de man te verbieden zichzelf verder te verdedigen en zij verzocht hem zich te laten bijstaan door een advocaat.
Omdat hij blijkbaar niet in te tomen was, moest de man 1000 euro betalen telkens hij zich opnieuw negatief uitliet over of jegens al wie betrokken was bij het proces.
– hoe dieper de gevoelens, hoe moeilijker te uiten – Simon Vestdijk
Jan Bouly, advocaat